Lahra, Peshkar
In het algemeen kunnen we in een tablasolo drie delen onderscheiden: [27]
(A) Introductie composities (peshkar, uthan of morah ) (B) Thema en variaties (kaida, rela, chalan.) (C) Vaste composities (ghat, tukras, chakradar of paran)
Lahra
Dit is de naam voor een melodie die de tala van de tablasolo aangeeft. Deze melodie blijft zich herhalen en draagt in feite de verantwoordelijkheid voor de tala. De noten van de melodie geven aan waar de tablaspeler zich in de cyclus bevindt. De lahra wordt in het algemeen gespeeld op de sarangi, een strijkinstrument, of op het harmonium, een toetsenbordinstrument, oorspronkelijk afkomstig uit het westen. De lahra-speler moet vaak het tempo versnellen of vertragen, op een teken van de tablasolist. De melodie wordt gekozen door de tablasolist, omdat hij zich bij een bepaalde melodie erg op zijn gemak voelt, en ook geïnspireerd wordt door de sfeer die ontstaat.
Omdat mijn leerproces zijn essentie in de Delhi stijl heeft zal ik het nu volgende uitleggen volgens die traditie. (1) Peshkar (2) Kaida (3) Rela (4) Tukra (5) Gat
Peshkar
Peshkar betekent "presentatie" [28]. Het is een inleidende compositie die gebruik maakt van simpele bols . Het is geen snel deel maar meer rustig en langzaam. Peshkar is een zeer volwassen stuk dat de kwaliteit van de tablaspeler toont. Na een technisch simpel begin met een elastisch gevoel van ritme, bouwt de peshkar op door middel van meer ingewikkelde layakari en bol patronen. Al wisselend van snelheid, creëert de solist de "mood" om er een zeer sfeervol en spannend stuk van te maken. Het khula-band (open dicht) principe is hier sterk van toepassing. De opbouw heeft veel weg van de vorm van kaida, maar dan vrijer in de zin dat meerdere klanken gebruikt mogen worden.