Bols, laya, layakari, tihai 3
Jatis
In de Zuid-Indiase percussiescholen is er een systeem ontwikkeld voor de tempowisselingen. Die heten de jatis en maken gebruik van Zuid-Indiase bols. Die zijn als volgt :
slagen:tel, Bols
1:1 ta
2:1 taka
3:1 takite
4:1 takadimi
5:1 take takite
6:1 takite takite
7:1 takite takadimi
8:1 takadimi takadimi
9:1 take takite takadimi
enz......
ENGLISH: Here is some more information quoted from Digitabla.com concerning jatis......
The Jati System
A similar system of categorizing layakari is the jāti (जाति) system. These terms are more common in South Indian classical music, though they are also used by many in the north.
Jati means “class” or “type”. And here too, the jati terms refer to both multiples, and divisions, of a particular number:
- Tiśra jāti: divisions or multiples of 3 (3:1, 6:1, 3:2, etc.)
- Chaturaśra jāti: divisions or multiples of 4 (4:1, 8:1, etc.)
- Khaṇḍa jāti: divisions or multiples of 5 (5:1, 5:2, 5:4)
- Miśra jāti: divisions or multiples of 7 (7:1, 7:2, 7:4)
- Saṅkīrṇa jāti: (9:1)
Tihai
Tihai is een van de aspecten waaraan men de sam kan herkennen tijdens een uitvoering. "Drievoudige herhaling van een compositie waarbij de derde maal eindigt op sam"[18]. Waarschijnlijk is deze uitkomstig uit de kathak, de Noord-Indiase klassieke dans. Het is een recente ontwikkeling in khayal. Deze compositie kan in feite heel kort zijn b.v. "Dha dha dha", maar kan ook bestaan uit een zeer lang en ingewikkeld stuk dat door verschillende snelheden, fases en cycli gaat. Er bestaan ook composities met tihais die zelf, in hun geheel, drie keer worden herhaald. Deze composities heet chakradar tihai .
Soms, vooral in de instrumentale muziek, kan een tihai op khali eindigen met direct daar achteraan de mukhra (melodische deel van de compositie dat leidt naar de sam).